Zelfliefde volgens… oud filosoof Aristoteles
Wist jij dat veel van de ideeën uit de Klassieke Oudheid nog steeds erg actueel zijn? Het Griekse en Romeinse volk bestond uit een deel knappe koppen die de fundamenten voor onze hedendaagse samenleving hebben gebouwd. Veel van hun opvattingen zijn ook vandaag de dag nog aan de orde. Van Aristoteles’ visie op liefde kunnen we bijvoorbeeld nog heel veel leren.
Wie zich eenmaal verdiept in de Klassieke Oudheid, beseft al snel wat voor fascinerende volken de Grieken en Romeinen waren. Van kunst tot de Olympische Spelen en wiskundige stellingen tot filosofie: het nalatenschap van de oude Grieken en Romeinen is enorm.
Wij vinden het interessant om hun filosofische opvattingen in een nieuw daglicht te bekijken. Dit is wat we kunnen leren van Aristoteles’ visie op liefde.
Meet the author: Aristoteles
Aristoteles (4de eeuw voor Christus) wordt samen met Plato en Socrates gezien als een van de invloedrijkste westerse filosofen. De Griekse Aristoteles was een leerling van Plato (die op zijn beurt weer leerling was van Socrates).
Waar Plato filosofeerde over de ideale samenleving om te kijken wat hij kon realiseren, deed Aristoteles juist het tegenovergestelde. Hij begon bij de fysica (keek naar de samenleving, bestudeerde dit grondig en deed experimenten), ging over op de logica (de rede), om vervolgens bij zijn ethica uit te komen.
Zijn ethiek ging over het nastreven van deugden. Deugden zoals: rechtvaardigheid, wijsheid, moed, zelfbeheersing, etc. Het was de taak van de mens om alle deugden te beheersen. Daar word je een goed mens van, maar dit is moeilijk en vergt oefening.
Lees ook: Hoe de prachtige Afrikaanse ubuntu-filosofie ons leert minder egoïstisch te zijn
Volgens hem moet je kijken waar in jouw leven de deugden voorkomen. Kijk naar welke momenten je te laf was en welke momenten je overmoedig was. Daar moet je een middenweg in vinden, zodat je uiteindelijk uitkomt bij de deugd ‘moed’. Aristoteles vindt het dus belangrijk om goed naar jezelf te kijken om het midden te vinden.
Deze manier van denken moet volgens Aristoteles ook voorkomen in discussies. De ‘waarheid’ komt pas als alle tegenspraak is weggewerkt. Volgens hem moet je in overleg treden met als uitgangspunt: ‘ik wil in overeenstemming komen; er mag geen contradictie meer bestaan.’ Dit is het gezamenlijke doel.
Aristoteles over egoïsme
Als we logisch nadenken zouden we zeggen dat egoïsme en altruïsme twee tegenpolen zijn. Egoïsten doen alles vanuit eigenbelang en altruïsten doen alles vanuit het belang van de ander.
Volgens Aristoteles is dit een misvatting. In boek 9 van Ethica Nicomachea komt hij met het volgende: “Je moet niet kijken naar of een persoon iets voor zichzelf of voor anderen doet; je moet kijken naar wát die persoon doet. Wat voor principes motiveert hem en vanuit welke basis maakt hij besluiten?”
Wat is egoïsme?
Voor we iets slecht kunnen noemen, moeten we ons afvragen wat we precies bedoelen als we iemand egoïstisch vinden. Volgens Aristoteles is iemand egoïstisch als hij of zij ‘lager verlangens’ nastreeft. Dit zijn verlangens naar geld, aanzien, titels, macht, etc.
Waarom is dit slecht?
Deze vorm van egoïsme vinden wij slecht, omdat deze verlangens vaak behaald worden over de rug van een ander. Wanneer je rijk bent, heb je er voor gezorgd dat anderen dat geld niet hebben (je pakt het als het ware af). Wanneer je macht hebt, heb je het ‘afgenomen’ van anderen. Anderen worden negatief beïnvloed door jouw verlangens.
Maar volgens Aristoteles is het niet alleen slecht voor anderen, maar ook voor jezelf. Door egoïstisch te handelen, versterk je ‘je slechte eigenschappen’ wat het moeilijker maakt om ‘je goede eigenschappen’ te ontplooien. Je zult dus je lagere verlangens bevredigen. Aristoteles ziet dit als een kwalijke zaak.
Waarom egoïsme goed kan zijn
Er zijn ook kanten aan egoïsme die juist goed zijn. Deugdzaam leven bijvoorbeeld (leven volgens Aristoteles’ ethica).
Aristoteles ziet deugdzaamheid als een ‘hoger goed’ en het nastreven van lagere verlangens als een lager goed. Dat wil zeggen dat iemands leven meer morele waarde krijgt als hij goed handelt. Een goed persoon handelt deugdzaam en wordt daar een ‘beter’ persoon van. Hij is egoïstisch, want hij heeft er het meeste baat bij.
Het fijne is dat je door deugdzaam te handelen anderen niet hoeft te benadelen. Wanneer je moedig wordt, betekent dit niet dat je de moed van een ander wegneemt. Sterker nog: je kan anderen helpen om ook moedig te worden. Door deugdzaam te leven kunnen andere mensen profiteren van jouw daden. Tegelijkertijd profiteer jij, omdat jouw leven ‘meer waarde’ krijgt.
Je bent dus egoïstisch bezig, omdat het beter is om een moreel wezen te zijn, dan een persoon met veel geld, meerdere huizen, titels en standbeelden.
Zelfliefde volgens Aristoteles
Volgens Aristoteles zou een slecht persoon geen zelfliefde moeten hebben, omdat hij niet alleen de ander schaadt, maar ook zichzelf. In principe houdt hij dus helemaal niet van zichzelf, anders zou hij wel op een deugdzame manier handelen.
Ook zegt Aristoteles dat egoïsme en zelfliefde op zichzelf geen slechte begrippen zijn. Het gaat om het karakter en de manier waarop iemand egoïstisch bezig is. Die handelingen bepalen of de vorm van egoïsme geoorloofd is of niet.
Hogere verlangens staan boven lagere verlangens. Het gaat volgens Aristoteles dus niet om alle roem die een persoon heeft, maar of een persoon deugdzaam leeft (iets waar hij misschien helemaal geen lof voor krijgt).
Dus…
Volgens Aristoteles ben je dus niet ‘onegoïstisch’, je bent egoïstisch op de goede manier. Op de manier dat jij én anderen er baat bij hebben. Of je jezelf lief moet hebben, hangt enkel af van wat voor verlangens je hebt en hoe je die probeert te bereiken.