Waarom zijn we zo inconsequent? Een psycholoog legt uit
We hangen ons huis vol spaarlampen, en gaan vervolgens met het vliegtuig op vakantie. We eten gezond, dus kan dat ene sigaretje geen kwaad. Goed gedrag is niet zo lastig, maar waarom is het zo moeilijk om consequent te blijven? In tijden van financiële nood besloot ik mijn boodschappen eens bij de Lidl te doen. En om benzinekosten te besparen ging ik er lopend heen. Vol enthousiasme gooide ik mijn boodschappenkar vol goedkope pakjes thee en koffie, bergen groente, en vooruit, ook een paar flessen wijn, want ook die was hier ook stukken goedkoper. Bij de kassa verbaasde ik me erover dat ik voor zo weinig geld zo veel boodschappen kon doen. Ik had niet eens genoeg tassen bij me.
Even later stond ik buiten met twee reusachtige Lidl-tassen, in de regen. Met veel moeite sleepte ik mijn goedkope boodschappen naar huis. Ik zag mezelf lopen in mijn ietwat versleten jas. Zielige vrouw zonder geld in een oude jas met twee tassen van de Lidl. Omdat ik mezelf zo zielig vond, stapte ik thuis op de fiets, reed naar de Bijenkorf en kocht een heerlijk warme winterjas. Twintig euro bespaard met boodschappen, driehonderd uitgegeven aan een jas.
Terugvallen
Gelukkig is niets menselijks ons vreemd. De wil om goed te leven is er wel, maar het vlees is zwak. Het is een bekende hoofdbreker in de geneeskunde. Patiënten beginnen vol goede moed aan een behandeling, maar stoppen zodra de eerste tekenen van verbetering zich aandienen. Ook bij chronische aandoeningen blijken mensen na verloop van tijd hun medicijnen steeds minder vaak of helemaal niet meer in te nemen. Er wordt veel onderzoek gedaan naar therapietrouw, omdat het inconsequente gedrag leidt tot onnodig veel ziekte en vroegtijdige sterfte.
Terugval is ook bekend bij mensen die gewicht proberen te verliezen. Het is bekend dat mensen die afvallen na het behaalde resultaat vrijwel altijd terugvallen in hun oude gewoonten en in veel gevallen zelfs zwaarder worden dan voor de afvalpoging.
Onderzoek naar inconsequentie
Waarom zijn we zo inconsequent, zelfs als het de gezondheid kan schaden? Onderzoekers van de Cornell University ontdekten dat mensen met een ziekelijk overgewicht die op dieet zijn, zo veel light-producten eten, dat ze 45 procent meer calorieën binnen krijgen dan zwaarlijvigen die niet op dieet zijn. Onderzoeker Pierre Chandon geeft als verklaring dat de zwaarlijvigen met light-producten hun geweten sussen.
De Amerikaanse voedselexpert Brian Wansink heeft een geweldig boek geschreven, dat in Nederland de titel Hap, slik, weg kreeg en waarin hij eindeloos veel voorbeelden aandraagt van inconsequent gedrag wanneer het om eten gaat. Zo ontdekte hij dat mensen meer gaan eten als ze in de veronderstelling zijn dat ze gezond bezig zijn. Hij liet proefpersonen een maaltijd bestellen bij de Amerikaanse keten Subways, dat bruine broodjes met veel verse producten verkoopt. Andere proefpersonen bestelden een maaltijd bij McDonald’s. De Subway-eters kregen gemiddeld 151 calorieën meer binnen. Niet omdat McDonald’s magerdere producten levert, maar omdat de zogenaamd gezond etende proefpersonen zichzelf beloonden voor hun gezonde keuze door meer te eten.
En de proefpersonen van Wansink zijn geen uitzondering. Volgens Chandon en Wansink is de consumptie van gezond voedsel in Amerika de laatste jaren met 6 procent toegenomen, het gemiddeld aantal uren lichaamsbeweging met 4 procent toegenomen terwijl het aantal mensen met overgewicht sindsdien jaarlijks met 3 procent stijgt. De Amerikaanse paradox wordt het genoemd. Hoe gezonder mensen gaan leven, hoe dikker ze worden.
Het ondermijnende gedrag dat volgt op goed gedrag is op allerlei gebieden terug te vinden. Zo ontdekte het Engelse Energy Research Centre dat gezinnen met spaarlampen het licht veel langer laten branden dan gezinnen met energieslurpende peertjes. Het onderzoeksinstituut had ook al opgemerkt dat hoe meer mensen verdienen, hoe meer ze bereid zijn om te investeren in energiebesparende maatregelen. En tegelijkertijd zijn ze minder bereid om hun gedrag aan te passen. Samengevat, ze willen best dubbel glas in hun huis, maar zetten liever niet de thermostaat een graadje lager. Ook kamers die niet gebruikt worden verwarmen ze vrolijk mee, want ze hadden toch dubbel glas? Energiebesparende effecten leveren zo nooit het gewenste resultaat omdat er tussen de energieleverancier en de gasmeter een lastig element zit: de mens.
Balans opmaken
Het is alsof we in ons hoofd voortdurend een balans opmaken. Hebben we een tijdje geen alcohol gedronken, dan ontstaat er op die interne balans ruimte voor een enorm drankfestijn. Hebben we een tijdje flink gesport, dan mogen we onszelf belonen met dagenlang op de bank hangen. En zijn we zuinig geweest met geld, dan wordt het tijd voor een grote uitgave.
Ons hoofd is als een pendule die eeuwig tussen twee uitersten heen en weer beweegt, en hoe meer we naar de ene kant neigen, hoe sterker de kracht wordt om ons de andere kant op te slingeren. Het is goed om je te realiseren dat veel beslissingen die leiden tot inconsequent gedrag niet op kennis zijn gebaseerd, maar op een gevoel.
Psycholoog Daniel Wegner, van Harvard, publiceerde in 1987 zijn spraakmakende ‘white bear experiment’. In het dagelijks leven inmiddels bekend door de opdracht: denk niet aan een roze olifant. In het oorspronkelijke experiment kregen proefpersonen de opdracht om vijf minuten niet aan een witte beer te denken. Deden ze dat wel, dan moesten ze dat met een bel aangeven. Daarna kregen ze de opdracht om wel aan een witte beer te denken. Een vergelijkbare groep was vrij om al dan niet aan een witte beer te denken. Het bleek dat de mensen die niet aan de witte beer mochten denken, dat niet alleen sterker deden toen het niet mocht, maar nog veel sterker toen dat wel mocht. Hoe meer ze hun gedachten hadden onderdrukt, hoe sterker het tegenovergestelde effect erna. Wegner noemde dat het rebound effect, of terugval effect.
Experientiële vermijding
Verschillende onderzoekers zijn verder gegaan met de onderzoeken van Wegner naar het onderdrukken van gedachten en het erop volgende rebound effect. De gangbare term voor het fenomeen is tegenwoordig experientiële vermijding, het bewust proberen te vermijden van negatieve of stressvolle gedachten.
Mensen hebben een groot aantal tegenstrijdige gedachten. We zijn tegen kinderarbeid, maar kopen ook graag goedkope kleding bij winkels waarvan we zouden kunnen weten dat ze gebruik maken van kinderarbeid. We worden kwaad bij het zien van een plaatje van een plofkip, maar denken er geen seconde aan wanneer we op een feest bij de tafel met kipsaté staan. We willen de auto best wat vaker laten staan, maar niet tijdens de vakantie. We weten dat we in de liefde niet altijd de juiste keuzes maken, maar vergeten dat wanneer mr. Wrong (of mrs. Wrong) ons pad kruist. Meer sparen en ook meer geld uitgeven. Vroeg op het werk willen verschijnen en elke dag willen uitslapen.
De lijst met tegenstrijdige wensen is eindeloos. En al die tegenstrijdigheden leveren spanning op. De spanning tussen wat je wilt en wat hoort. Of tussen wat zou moeten of wat kan. De natuurlijke reactie daarop is het onderdrukken van een van de twee. Maar daarmee wordt de tegengestelde gedachte juist versterkt. Ik wíl wel stoppen met roken, maar hoe meer ik mijn best doe, hoe groter de trek in een sigaret. En wie mij met een glaasje drank op een sigaret voorhoudt, ziet direct mijn zwakste kant. Ik ben al zo lang gestopt, eentje kan geen kwaad. Net zoals de vriendin die jaarlijks een week gaat sapvasten en daarna steevast een doos Marsrepen eet.
Het onderdrukken van gevoelens, verlangens en gedachten versterkt uiteindelijk dat wat we niet wilden. We zijn een vat vol tegenstrijdigheden waarbij we het tegenovergestelde bereiken van wat het doel was.
Meer lezen
Wij zijn een generatie van tegenstrijdigheden en dat is juist het probleem.