Jasper Rijpma: ‘Omdat ik ongeneeslijk ziek ben, laat ik een boek achter voor mijn dochter’
Jasper krijgt in 2020 te horen dat hij ongeneeslijk ziek is. Dat is toch wel de angst van iedere ouder. Dood gaan we allemaal, maar je wil je kinderen niet zo jong alleen achterlaten, dat geldt ook voor de dochter van Jasper. Het besef dat ze straks zo weinig herinneringen hebben, maar zoveel vragen. Je wil ze beschermen, maar weet dat daar een einde aan komt.
“Papa heeft kanker” zei de dochter van Jasper als tweejarige. Aan kanker ga je dood en haar allerliefste wens is dat papa weer beter wordt.
“Omdat ik niet beter wordt en dood ga, wil ik in de tijd die mijn nog rest zoveel mogelijk vertellen. Dit doe ik in de vorm van podcasts die uiteindelijk een boek werden om mijn verhaal te bundelen” deelt Jasper met BEDROCK.
Had je ook een boek voor je dochter geschreven als je niet ziek was geworden?
“Tja, de dingen zijn natuurlijk gegaan zoals ze gegaan zijn, daar valt weinig meer over te zeggen. Hoewel, in mijn vakgebied – geschiedenis – bestaat er een discipline die ze ‘what-if history‘ noemen. Daarin wagen serieuze historici zich in speculatieve essays aan vragen als: ‘wat als Hitler de Sovjet Unie niet had aangevallen?’. Het idee daarachter is dat het weglaten of toevoegen van één element nieuw licht kan werpen op de geschreven geschiedenis. Terugkomend op jullie vraag: het eerlijke verhaal is dat ik ziek ben geworden en daardoor een gevoel van urgentie ervaar om wat dingen vast te leggen en na te laten voor mijn dochter. In mijn boek schrijf ik over mijn held Giuseppe Garibaldi, die op zijn oude dag op het eiland Caprera een dennenboom plantte ter ere van zijn dochter. Hij zal iets vergelijkbaars hebben ervaren, toen hij het einde voelde naderen. Die urgentie ervoer ik niet vóórdat ik ziek werd. Dus ik speculeer er op dat ik dit niet in deze vorm zo gedaan zou hebben, nee.”
Hoe moeilijk was het om de podcasts op te nemen en het boek te schrijven?
“Het was totaal niet ‘moeilijk’ om aan dit project te beginnen. Sterker, het gaf juist veel voldoening om hiermee bezig te zijn. Ik kreeg het idee: dit is waar ik mijn tijd, hoe lang die ook mag duren, aan wil besteden. Net als andere dingen die voor mij van waarde zijn, zoals surfen, of lesgeven. Of mijn schoonvader helpen om het dak van zijn woonboot te restaureren. Nu ik ziek ben vraag ik mij over nagenoeg alles af of het zin heeft. Ik had ook bij een zoveelste vergadering kunnen zitten, bijvoorbeeld. Daarvan dacht ik vrij snel nadat ik ongeneeslijk ziek werd: waarom doe ik dit nog? Een document nalaten voor mijn kind, dat is zoiets waardevols om te doen. Ik gun het ieder kind. Daarom ben ik een groot fan van Stichting Komma. Zij nemen levensportretten op van ouders die ongeneeslijk ziek zijn. Ik wil een deel van de opbrengsten van het boek aan die stichting doneren.”
Zijn er dingen die je vermijdt of die je niet durft te delen?
“Ik zal wat bekennen: ik heb een heel hoofdstuk geschrapt uit het uiteindelijke boek. Dat is het hoofdstuk over vrijheid, waarin ik vertel over mijn moeilijke jeugd. Dat werd té persoonlijk. Kijk, het verschil met Stichting Komma is natuurlijk dat ik ervoor heb gekozen om het levensdocument te publiceren. Veel mensen zullen zich afvragen waarom ik dat doe. Om kort te zijn: de uitgeverij heeft mij de kans geboden om hoop, troost en inspiratie te bieden aan nog veel meer kinderen en hun ouders.
Het boek bestaat uit vijftien brieven, over vijftien verschillende onderwerpen. Het bevat een centrale boodschap, over compassie, waar ik heilig in geloof en waar ik mij voor wil inzetten. Inspiratie heb ik bij denkers en dichters vandaan, bij verhalen uit de geschiedenis en bij ervaringen ‘uit het leven gegrepen’.
Maar dat ene hoofdstuk, dat ging over mijn eigen jeugd die bepaald niet vlekkeloos verlopen is. Het werd een autobiografisch hoofdstuk en dan zou het ook een ander boek worden, het zijn geen memoires. Ik speel met het idee om dit ene hoofdstuk ooit nog op een andere manier uit te geven, mocht mij de tijd gegund worden. Wellicht als fictie, we gaan het zien.”
Ben je bang voor de dood?
“Ik ben niet bang voor de dood nee. Ook daarin hebben “denkers en dichters” mij gesterkt. Neem bijvoorbeeld het boek ‘sterven is doodeenvoudig, iedereen kan het’ waarin auteur Wim Brands in gesprek gaat met filosoof Rene Gude, die eveneens ongeneeslijk ziek was. Gude stelt dat tobben over de dood geen zin heeft, het zal ons allemaal een keer overkomen! Daarin staat Gude niet alleen, er lijkt zelfs een soort filosofische consensus in te liggen.
Als we leven is de dood er niet en wanneer de dood er is zijn wij er niet.
Sterker nog: het doel van de wijsbegeerte lijkt niet de kunst om te leren leven te zijn, maar de kunst om te leren sterven. Dat komt naar mijn idee het mooiste terug bij de klassieke Griekse filosoof Epicurus, aan hem is de bekende uitspraak toegeschreven:
‘Als we leven is de dood er niet en wanneer de dood er is zijn wij er niet’.”
Heb je nog angsten?
“Ik ben bang voor mijn vrouw en kind, mocht ik er binnenkort niet meer zijn. Voor mij is het makkelijk om Epicurus te citeren, maar dat geldt niet voor hen. Zij blijven.”
Kan het ook iets moois brengen? En hoe dan?
“Ik ben niet de enige kankerpatiënt die een boek over levenskunst heeft geschreven. Denk naast de eerder aangehaalde Rene Gude bijvoorbeeld aan Herman Koch (‘ga je er over schrijven?’). Maar ik zou toch vooral willen wijzen op de twee boeken van Fokke Obbema, over leven en dood. Obbema was na hartfalen ‘even dood’, een gebeurtenis die zijn leven op de kop heeft gezet. Hij ging op zoek naar antwoorden op de grote vragen en heeft in die zoektocht talloze mensen gesproken.
Het beeld dat uit deze interviews naar voren komt, is dat juist door de confrontatie met de dood het leven in een ander licht wordt geplaatst. Dat herken ik enorm. Het leven gaat feller schijnen. Dat uit zich in de waardering voor het leven, voor lekker eten bijvoorbeeld, maar ook in de keuzes die ik nu kan maken. Zo hoef ik nooit meer een dag te werken, in feite ben ik met pensioen. Toch doe ik van alles. Maar dat zijn alleen maar dingen die ik doe omdat ik ze waardevol vind. Lesgeven bijvoorbeeld. Daar wil ik niet mee stoppen. Of mijn kind leren fietsen, zwemmen en koken. Dat zijn wezenlijke zaken, maar daar zou ik de tijd (of het geduld) niet voor hebben gehad als ik niet ziek was geworden. Ik voel mij er bijna schuldig over om het te zeggen, maar de ziekte heeft mij ook veel gebracht.”
Wat ik je nog wil zeggen, 21,99 via BRUNA