Rosa Bertram
Rosa Bertram Duurzaamheid 2 dec 2024
Leestijd: 5 minuten

Altijd al in een tiny house willen wonen? Rosa: ‘Ik moet letterlijk met mijn eigen shit dealen’

Je hoort het steeds vaker: mensen die al in een tiny house wonen, anderen die een tiny house kant-en-klaar willen kopen en wéér anderen die het helemaal zelf in elkaar willen bouwen. Ook veel campings en vakantieparken pronken er maar al te graag mee en verhuren tiny houses aan hun bezoekers. Het moge duidelijk zijn: tiny houses zijn hot. Maar hoe is het nu eigenlijk écht om in een tiny house te wonen en wat zijn nu de voordelen van het wonen in een klein huisje?

Het wonen of het al dan niet tijdelijk bivakkeren in een tiny house wordt steeds populairder in Nederland, maar ook wereldwijd. Er is dan ook steeds meer vraag naar tiny houses in de bouw, en het wordt zelfs gezien als ‘een opvallende trend gezien in de woningmarkt‘. Dat is best bijzonder want wonen op dertig vierkante meter is wel even anders dan op honderd vierkante meter.

BEDROCK vroeg het hoogstpersoonlijk aan redacteur Rosa die sinds ruim een jaar in een tiny house woont in een stukje bos.

Hoe is het om in een tiny house te wonen?

De bewegingsreden van veel mensen die besluiten om in een tiny house te wonen, is toch wel om te genieten van het buitenleven. Middenin de stad kun je een tiny house natuurlijk niet kwijt, dus vind je ze vaak in een bos, op een vrolijke camping, in een weiland of op heuvels ergens middenin de natuur.

En tja, eenmaal in de natuur hoeven veel mensen eigenlijk helemaal niet zo groot te wonen. Een tiny house is dan een goede uitkomst, want het is vaak zelfvoorzienend, relatief betaalbaar, meestal verplaatsbaar én heeft bovenal een veel lagere impact op het milieu.

Wonen als een minimalist

“Tiny houses bestaan er in veel soorten en maten, maar het idee is dat je een klein huis hebt met alleen de nodige spullen,” vertelt Rosa aan BEDROCK. Hoe dat er ongeveer uitziet in de praktijk? “Mijn huis is 27 vierkante meter groot en ik heb heus wel prulletjes en vrolijke kleuren en manden in huis, maar ik moet kieskeurig zijn met wat ik wel en niet in huis haal. Voor je het weet staat je huis vol. Om de zoveel weken moet ik weer goed door mijn spullen gaan. Spullen die ik niet veel gebruik maar wel belangrijk zijn, staan in de schuur en ik heb een handig opklapbaar bed waar ik spullen onder kan bewaren.”

Minder is dus juist meer bij het wonen in een tiny house. Wanneer je immers in een huis woont met veel kamers, wil je die kamers óók vullen. Met meubels, spullen en er vrolijke kunst aan de muur hangen. Alleen, hoe meer spullen je hebt, hoe meer stress je hierover hebt. Je moet het immers schoonmaken, gebruiken of opruimen. Doe je dat niet, dan voel je je daar weer schuldig over. Met andere woorden: hoe minder spullen je hebt, hoe opgeruimder je hoofd.

Leven op een duurzame manier

Daarnaast ben je in een tiny house in principe niet aangesloten op het water- en elektriciteitsnet. Dat betekent dat je voor je eigen stroom en water zorgt. Je schaft ondermeer zonnepanelen aan, een batterij en omvormer en draait daar je koelkast, lichten en keukenmachines op. Daarna doet de zon de rest. Zo ben je niet afhankelijk van andere bronnen, wat je ecologische voetafdruk aanzienlijk verlaagt.

Je bespaart er flinke kosten mee

En dat is ook meteen een stuk goedkoper. “Dat de energierekeningen omhoog gaan, heb ik dus geen last van. Dat is heel voordelig.” Dat is best fijn in een tijd waarin de energierekeningen de pan uitrijzen en menig Nederlander stress heeft over het betalen van de rekeningen. Maar natuurlijk zitten daar ook de nodige nadelen aan. “Als het lang regent of donker is, kan het zijn dat er niet genoeg energie is voor in het huis, maar dat heb ik nog nooit meegemaakt. Een lampje aan laten staan overdag, is dus geen probleem als de zon schijnt.”

Met je eigen shit dealen

Toch komt er veel kijken bij het wonen in een tiny house. Zo gebruikt Rosa thuis een composttoilet die allereerst gebouwd moest worden en waarin het zaagsel moet worden bijgevuld zodat je het over je #poep kan strooien. En als de emmer vol is, dan gaat deze verderop naar de composthoop. Daar wordt het na een jaar of twee vanzelf bruikbare compost, als je het mengt met blaadjes en takjes. “Het is zeker niet één van de leukste taakjes, maar het is wel belangrijk en best leerzaam. Je moet letterlijk dealen met je eigen shit en zo ben ik veel meer bewuster van wat er gebeurt met mijn afval.”

Afval is dan ook geen afval als je op een duurzame manier woont. “De etensrestjes komen ook op een eigen composthoop terecht en zijn na zes maanden bruikbaar voor in mijn moestuin als compost. Die hoef ik dus ook niet te kopen.”

Daarnaast wil je ook letten op afwasmiddel dat je gebruikt als je in de natuur woont, het gaat immers weer terug de natuur in en daarom wil je geen variant kopen met allerlei schadelijke stoffen erin. “Ik gebruik alleen maar natuurlijke huid- en haarproducten, maar dat deed ik ook al toen ik de stad woonde. Nu is ook mijn afwasmiddel natuurlijk. Dat geeft een goed gevoel.”

Benieuwd hoe het is om off grid te wonen? We delen must know tips van een ervaringsdeskundige. Wil jij ook een tiny house? Zo maak je van jouw droom een realiteit.

Ben jij demiseksueel? Dat herken je hieraan

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Rock jouw inbox! 🤍

Elke zondagochtend met liefde gemaakt zodat jij heerlijk wakker wordt🧘‍♀️