Hayeda vluchtte van Afghanistan naar Amsterdam op haar dertiende
Hayeda Abbasi heeft een indrukwekkend, maar uiterst hoopvol levensverhaal. Ze is eigenaar van Face Factory; een high end beauty kliniek met twee vestigingen, maar woonde tot haar dertiende in Afghanistan. Samen met haar moeder vluchtte ze naar Nederland en haar vader, ooms, tantes en huisdieren bleven achter.
Hayeda sprak de taal niet, ze hadden geen financiële middelen om een leven op te bouwen en waar Hayeda’s moeder in Afghanistan nog hoofd was van een middelbare school, werden ze hier afhankelijk van een uitkering.
Confronterende omstandigheden, en wij zijn benieuwd hoe het voor Hayeda als vluchteling was om hier een leven op te bouwen. “De eerste dertien jaar van mijn leven was een periode met enorme veranderingen”, deelt ze met BEDROCK.
Vluchten van Afghanistan naar Amsterdam
“Bij aankomst in Nederland ervoer ik zowel momenten van rust als een intense druk om meteen aan de slag te gaan. Het leren van de taal, het volgen van onderwijs en het aanpassen aan een nieuwe cultuur waren grote uitdagingen. Thuis werd extra benadrukt dat ik alles uit mijn leven moest halen en dat er geen tijd te verliezen was. Vooral het doen, het daadwerkelijk aanpakken van deze uitdagingen, was een onschatbare reis en les. Deze ervaringen gaven mij veerkracht en doorzettingsvermogen, eigenschappen die later van onschatbare waarde bleken te zijn in mijn ondernemersreis.
Niet doorgaan was geen optie
Het was in het begin erg onwennig en onzeker, het waren moeilijke tijden. Als tiener in een nieuw land waar je de taal niet spreekt, voel je je vaak verloren. Maar twee jaren later kwam ook mijn vader naar Nederland en hadden we elkaar als familie. Er was simpelweg geen andere keuze dan door te gaan. En door. En door. Thuis werd voortdurend benadrukt dat communicatie de sleutel is, dus moest ik zo snel mogelijk de taal onder de knie krijgen. Deze vastberadenheid om de taal te leren hielp mij om me beter aan te passen en uiteindelijk mijn weg te vinden in mijn nieuwe omgeving.
Angst en wantrouwen
Ik voelde me niet meteen thuis. Het kostte tijd om me aan te passen aan de nieuwe omgeving. Bovendien had mijn moeder, gezien de situatie in Afghanistan, nog steeds veel angst en wantrouwen. Hierdoor werden we niet helemaal vrijgelaten om buiten te zijn en onze nieuwe wereld te verkennen. Deze beschermende houding van mijn moeder was begrijpelijk, maar het maakte het moeilijker om ons meteen thuis te voelen. En dan merk je ook dat het thuis anders is dan bij leeftijdgenoten.
Mengen tussen de scholieren
Een van de belangrijkste dingen die mij enorm heeft geholpen om te integreren was: me gewoon mengen tussen de scholieren. Proberen om mezelf staande te houden, hoe onzeker ik me ook voelde. Dit sluit weer aan op het thema dat ik eerder noemde: gewoon ‘doen’. Door actief deel te nemen aan het dagelijks leven op school en zoveel mogelijk interactie aan te gaan, leerde ik de taal en de cultuur sneller kennen. Dat was niet altijd makkelijk, maar het constante doen en proberen heeft me enorm geholpen om mijn plek te vinden en me uiteindelijk thuis te voelen. Toen ik naar Nederland vluchtte, heb ik geen sociale of professionele hulp gehad. Het waren vrienden en buren die mij hebben geholpen.
Grote cultuurverschillen
Ik heb me aangepast waar nodig, maar bleef ondertussen trouw aan mezelf. Ik deed niet mee aan dingen waar ik me niet comfortabel bij voelde. Ik hield bijvoorbeeld niet van uitgaan, terwijl mijn nieuwe omgeving zich daar graag in onderdompelde. Mijn moeder vond het wel fijn dat ik dat niet zo zag zitten. Het zorgde ervoor dat ze zich minder zorgen maakte. Door mijn eigen weg te kiezen en me aan te passen aan de nieuwe cultuur wanneer dat klopte voor mij en trouw te blijven aan mijn eigen waarden wanneer dat niet het geval was, bleven de culturen voor mij in balans.
Geloven in een droom
Als ik één ding mag noemen waar ik in deze tijd veel aan heb gehad, dan was dat mijn eigen vastberadenheid. Ik was enorm eager en gedreven; ik wilde en moest iets bereiken. Soms was ik misschien bijna wanhopig door het vluchten, maar daardoor bleef ik wel altijd doorzetten. Ik gaf nooit op. Ik had een droom en geloofde dat die hier verwezenlijkt kon worden. Deze innerlijke drang en motivatie hebben me enorm geholpen om mijn doelen na te streven, ondanks de uitdagingen die ik tegenkwam. Natuurlijk waren er ook onzekerheden.
Onzeker over het uiterlijk
Uiterlijk speelt een grote rol voor mij. In mijn jongere jaren was ik erg onzeker over mijn uiterlijk, maar na verloop van tijd werd ik zelfverzekerder. Ik vond het nooit fijn om mezelf overdreven op te maken; ik streefde altijd naar een subtiele, natuurlijke schoonheid. Mijn doel was dat niemand bewust zou zien dat ik iets aan mezelf had gedaan. Vandaar dat mijn slogan nog voor ik met Face Factory startte al in mijn hoofd rond danste: ‘keep it natural’. Deze benadering heeft me geholpen om een balans te vinden tussen zelfzorg en authenticiteit. Voor mezelf én voor mijn cliënten.
Van de corporate wereld naar de beauty-industrie
Na een periode in de corporate wereld te hebben gewerkt, besefte ik dat mijn passie ergens anders lag. Ik heb altijd een sterke interesse gehad in schoonheid, en ik voelde dat ik op dat gebied meer betekenisvol werk kon doen. De beauty-industrie biedt me de mogelijkheid om mensen te helpen zich zelfverzekerd en mooi te voelen, iets wat mij veel voldoening geeft. Bovendien kon ik in deze sector mijn persoonlijke waarden én mijn slogan ‘keep it natural’ volledig tot uiting laten komen. Het paste simpelweg beter.
Ondernemen mét of zonder investering?
Voor ik mijn beautykliniek startte, ontmoette ik mijn man, met wie ik inmiddels twee prachtige dochters heb. Hij wilde dat ik mijn kans met beide handen zou grijpen. Wij zijn samen, letterlijk vanuit een achterkamertje, begonnen met de eerste cliënten en PMU (permanente make-up) done naturally. Mijn man bleef werken terwijl ik mijn onderneming startte. Het was ongelofelijk spannend. We wilden alles geven en geen half werk leveren.
Pure kwaliteit wilde ik bieden, daarom volgde ik lessen in het buitenland bij de beste PMU-artists. Stap voor stap en met heel veel geduld – wat overigens mijn slechtste eigenschap is – hebben we FaceFactory opgebouwd. Ons doel is om de beste PMU- en skincare-specialist van Amsterdam te zijn en daar werken we elke dag hard aan, zowel als team in de salon, als als partners thuis. Dus wat betreft investering: mijn partner was mijn grootste investering. Zowel qua support als financieel. Alles wat binnenkwam, investeerden we vanaf het allereerste begin weer terug in het bedrijf.
Hoe blik je nu terug op jouw leven?
Ik heb het verleden een plek kunnen geven, al doet het me nog steeds veel pijn als ik zie dat mensen in mijn geboorteland zonder mogelijkheden en kansen zitten. Dat raakt me diep. Ik voel een sterke drang om iets terug te doen voor de kinderen die het nodig hebben. Hoe ik dat precies ga doen, weet ik nog niet, maar helpen zit in mijn aard. Ik weet hoe het is om geen kansen te hebben, te vluchtten en alles achter te laten. Bij mij is het goed afgelopen, maar er zijn zoveel kinderen die die kans niet krijgen of hebben. Ik zal proberen mijn steentje bij te dragen waar mogelijk.”
Amber (27): ‘Mijn vriend verliet mij omdat ik een schildklierziekte kreeg’