Meer zelfliefde of dankbaarheid ervaren? Dit is waarom je gedachten veranderen zo moeilijk is
Minder kritisch zijn op jezelf, minder snel oordelen over andere mensen, meer stilstaan bij waar je dankbaar voor bent… Dat zijn allemaal goede voornemens waarvoor je je gedachten moet veranderen. Van ‘ik ben niks waard’ naar ‘ik mag er zijn’, van ‘jeetje, wat is zij ordinair’ naar ‘ze uit zich gewoon zoals zij dat wil’. Maar zo’n switch van gedachten blijkt toch moeilijker dan je dacht.
Want hoewel je weet wat je zou wíllen denken, lijken je gedachten nog niet mee te willen werken. Herkenbaar? Het is weliswaar frustrerend, maar ook erg logisch.
Je brein als algoritme
Zelf ervaar ik de uitdaging van mijn gedachten veranderen vooral in mijn gedachten over mezelf en mijn lichaam. Hoewel ik veel over lichaamsneutraliteit leer en mijn brein weet dat ieder lichaam er mag zijn, denk ik automatisch toch vaak ‘bah, wat zie ik erúít!’ als ik langs een spiegel loop. Enorm frustrerend. Want als ik het alternatief al weet, waarom blijf ik dan in die oude gedachten hangen?
Een vriendin van me vergeleek het eens met een Instagram-algoritme. Als je maandenlang alleen maar foto’s van katten liket en vervolgens op het hartje drukt bij één foto van een hond, kun je niet verwachten dat de app je alleen maar honden voor gaat schotelen. Daar is meer data voor nodig, data die bewijst dat je nieuwe gedrag het juiste is.
Koning(in) van het uitstellen? Dit is de verklaring voor je uitstelgedrag
In dit geval bestaat die data dus uit likes op hondenfoto’s, maar in feite kun je heel veel dingen als data zien. Hoe vaker jij opmerkt dat je dankbaar bent voor de vogelgeluiden in de ochtend of voor spontane danssessies, hoe meer data dat is voor je brein om het ervan te overtuigen dat het de moeite waard is om dankbaarheid op te merken.
Met zelf gecreëerde data ‘bewijs’ je dus aan je brein dat je nieuwe gedachten goed zijn – en het brein heeft tijd nodig om dat te leren. Die nieuwe data moet immers opboksen tegen heel veel oude data die je de afgelopen jaren hebt verzameld. Als je al jaren heel kritisch naar jezelf bent, is het logisch dat dat imposter syndrome niet binnen een dag verdwijnt. Als je gewend bent om je zelfwaarde uit overwerken te halen, snap ik helemaal dat rust nemen een tijdje blijft voelen alsof je iets slechts doet.
De eerste vs. tweede gedachte
En hoewel je het jezelf misschien kwalijk neemt dat je nu op een bepaalde manier denkt, is dat in veel gevallen niet jouw schuld. Je aangeleerde gedachten worden voor een groot deel bepaald door wat normaal is in de wereld om je heen. Als je vader bijvoorbeeld altijd heeft gezegd dat mensen met tatoeages aso’s zijn, dan is de kans groot dat jij die associatie ook hebt. En als je veel in de media leest over criminaliteit onder jongens van kleur, is het niet onlogisch dat je hen op een bepaalde manier ziet.
Wat zijn de vooroordelen over ‘te dik’ zijn? (en de mentale gevolgen ervan)
Wat wél jouw verantwoordelijkheid is, is hoe je met die gedachten omgaat. Ik las ooit ergens dat de eerste gedachte die in je opkomt, je aangeleerde mindset is, en de tweede gedachte wat je écht denkt of vindt. Maak je dus geen zorgen als die eerste gedachte niet is zoals je zou willen denken. Als de tweede gedachte goed is, verzamel je vanzelf genoeg data om ook je reflexen uiteindelijk te veranderen. Je tweede gedachte is wél jouw keuze.
Gedachten veranderen: hoe dan?
Toch de uitdaging aangaan? Allereerst is het belangrijk dat je opmerkt welke gedachten je níet helpen. Dat zijn vaak je ‘ANTs’: automatic negative thoughts. Als je die identificeert en opschrijft, weet je welke gedachten voor jou het grootste probleem zijn. Probeer die actief te relativeren: soms moet je zelf precies het tegenovergestelde geloven van wat de ANTs je laten denken.
Dat relativeren zal, helaas, niet meteen lukken. Als je je eigen gedrag of gedachten wilt veranderen, is het daarnaast dus vooral een kwestie van jezelf (en je brein) die tijd gunnen. Geef vooral niet op!
In mijn geval is mijn eerste gedachte bijvoorbeeld nog steeds dat mijn lichaam minder waard is dan dunnere lichamen – ondanks dat ik weet dat dat niet zo is. Maar zodra ik mijn automatische gedachte ook maar een beetje ga geloven, ben ik weer terug bij af.
Wat je wel kunt doen om het proces een handje te helpen, is om ook de data uit je omgeving een beetje te manipuleren. Omring je met mensen die op dezelfde manier denken als jij dat graag zou doen, of dat nu in real life of online is. Je gedachten veranderen is immers het makkelijkst als je het niet alleen hoef te doen.