En toen kwamen de paniekaanvallen, alsof mijn bewustzijn zich letterlijk vernauwde
Wanneer en waar de paniek voor het eerst toesloeg, weet ik niet precies meer. Maar met dat mijn depressie zich hoe langer hoe meer liet zien en de symptomen ervan zich uittekenden en mijn leven begonnen te ontregelen, kwamen de paniekaanvallen. Dan vloog alles me aan. Vooral wanneer ik alleen thuis was. Tijdens zo’n paniekaanval was het alsof mijn bewustzijn zich letterlijk vernauwde. De wereld om me heen begon langzaam te draaien, en ineens werd ik snel een steeds nauwer wordende trechter in gezogen.
In mijn eentje te hyperventileren
In een overvolle tram in Amsterdam op weg van werk naar huis kreeg ik een paniekaanval. In stilte – ik denk niet dat mensen het aan me zagen of doorhadden. Tijdens een persreisje voor mijn werk kreeg ik er een. Zat ik op een überchique hotelkamer in mijn eentje te hyperventileren, niet wetend wat te doen.
Angst de baas: stresscoach Ruth kwam zélf in een vicieuze cirkel van paniekaanvallen
Ook eentje bij mijn moeder thuis, toen ik mijn zoontje bij haar onder de douche deed nadat ik uit werk was gekomen. Ik werd draaierig en leunde op de rand van de badkuip. Ze was naar boven gekomen – ik denk dat ik haar geroepen had. Ze droogde mijn kind razendsnel af en zei hem naar zijn opa beneden te gaan. Ze pakte me stevig bij mijn schouders, keek me indringend aan en gebood me om rustig te ademen en tot mezelf te komen.
Het drong amper tot me door
Toen ik haar met de telefoon in haar hand zag en ze zei dat ze de crisisdienst ging bellen omdat ze niet wist wat ze hiermee aan moest, gingen al mijn alarmbellen af.
Gek genoeg wist ik mezelf toen op de een of andere manier toch te herpakken en haar ervan te overtuigen dat het wel weer ging met me. Echt. Al liet ze me die avond niet alleen met mijn kind naar huis fietsen, en bleef ze tot we allebei in bed lagen.
“Ik zag je veranderen,” zei ze me later, “Ik schrok van de enge, compleet verwilderde blik in je ogen. Je was jezelf niet.”
Geruststellende dingen
Als ik alleen thuis was en angstig werd, waren er een paar dingen die me geruststelden. Heel stil, zonder te bewegen in bed liggen, strak gewikkeld in mijn dekbed, met mijn ogen dicht. Met de verduisteringsgordijnen dicht, in een donkere kamer zonder prikkels. Ook overdag – juist overdag.
Urenlang onder een loeihete douche staan. Nee, zitten of liggen. Met opgetrokken knieën of opgekruld als een foetus. De regelmatige waterstralen over mijn lichaam voelen – zo heet dat het nog net geen pijn deed – stelde me gerust.
En eten. Heel veel eten. Niet dat ik nog kookte – want bedenken wat ik wilde eten, boodschappen gaan doen en het ook nog klaarmaken, dat kon ik allemaal al niet meer behapstukken. Dus at ik rare dingen, die ik normaal nooit at.
Geen normale maaltijden meer, maar achterelkaar kilo’s bananen met rozijnen, walnoten en kaneel. Als ontbijt, lunch en diner. Cruesli, zo uit het pak. En later: alles wat ik maar in mijn keukenkastje tegenkwam.
Totale system overload
Iets in mijn mond voelen, ergens op kauwen, verjoeg de angst. Mijn beste vriend, die al jaren vliegt, heeft het me eens uitgelegd: als je eet, is het fysiek onmogelijk om bang te zijn.
Dat is de natuur. Mede daarom krijg je in het vliegtuig te eten. Geen idee of dat echt waar is of gewoon een cabinepraatje onder vliegpersoneel. Maar eten hielp mij wel door angstige momenten heen.
Waar die paniekaanvallen precies vandaan kwamen en waardoor ze getriggerd werden, weet ik niet. Ik wijt het aan de totale system overload, die ik op dat moment had. Vervelend was het wel. Scary ook.