De eeuwige jacht naar geluk lijkt nergens heen te gaan
Nederlanders hebben het fysiek en materieel gezien beter dan ooit – en tegelijkertijd zoeken we massaal naar antwoord op de vraag ‘hoe word ik gelukkig(er)’. Tik je dat zinnetje in op een digitale zoekmachine, dan vind je een enorm aantal links naar veelbelovende adviezen. Vier miljoen honderdzeventig duizend, om precies te zijn. En als je antwoord daar onverhoopt niet tussen staat, kun je altijd nog naar de good-old boekenwinkels, die titels aanbieden als: ‘Ik ben gelukkig, u ook?’ (voor wie een uitdaging zoekt); ‘Je wordt weer gelukkig’ (voor wie wat houvast nodig heeft); ‘Gelukkig zijn kun je leren’ (voor wie wel zin heeft in wat actie), en – bovenop de stapel want al twee jaar een bestseller – ‘The Happiness Project’, in het Nederlands vertaald als ‘Het Geluk Project. Een gelukkig leven binnen 12 maanden.’ (voor wie vooral snel resultaat wil).
De immense populariteit van het geluks-thema zou je bijna doen denken dat we momenteel vreselijk ongelukkig zijn, zo erg zelfs dat we daar instant hulp bij nodig hebben. Maar dat klopt niet. Onderzoek laat zien dat het aantal ‘zeer ongelukkigen’ in de afgelopen decennia af is genomen, en in Nederland zijn we zelfs gelukkiger dan ooit. Dat hebben we voor een deel te danken aan het land waarin we wonen: dat is leefbaar, welvarend, vrij en relatief veilig. Daarbij is de kwaliteit van onze overheid goed en worden mensen hier over het algemeen gelijkwaardig behandeld. Allemaal punten waarvan de geluks-meter groen uitslaat: lucky you!
Onvrede
En toch. Het begint met een gevoel van onvrede. Je hebt het te druk, je verlangt naar meer vrije tijd. Je lief krijgt een bierbuik en doet de laatste tijd zo chagrijnig, en jij fantaseert over een andere, leukere partner. Of je krijgt zélf een buikje en bent de laatste tijd zo humeurig, en je wenst een ander lijf, een vrolijkere bui, of iets anders dat het beter zal maken. Denk je.
Tot je het hebt. Want dan begint er wéér een knagend gevoel van onbehagen te ontstaan, en ga je opnieuw op zoek naar dingen die dat gevoel kunnen wegnemen. Boeddhisten noemen dat eeuwige najagen van geluk ‘maya’ – de sluier van illusies, die ons verhindert te zien dat het ware geluk niet buiten onszelf te vinden is, maar in ons zit. Onder andere door te mediteren, kun je door die sluier heen leren kijken – en dan zul je geluk vinden, beloven de Boeddhisten.
Lees ook: We zoeken ons geluk bij een ander (en daar gaat het mis volgens Jan Geurtz)
Geluk op z’n Grieks
Dat het thema geluk al in oude Boeddhistische teksten wordt besproken bewijst dat de huidige zoektocht naar geluk, niet uniek voor deze tijd is. Ze deden het uiteraard niet surfend over het web, maar generaties voor ons waren óók al op zoek naar geluk. In de vierde eeuw voor Christus kon je bij de Griekse filosoof Epicurus terecht voor advies over hoe je gelukkig kon worden.
Volgens hem had je er eigenlijk maar drie dingen voor nodig: vrienden, vrijheid en wat hij noemde een ‘geanalyseerd leven.’ Wat betreft die vrienden: dat mochten niet zomaar kennissen zijn die je af en toe ontmoette voor een wijntje op het terras, maar heuse metgezellen waarmee je lacht, huilt, eet en samenleeft. Letterlijk, want Epicurus vond alleen een maaltijd genieten ‘voor de wolven’, en deelde zelf een groot huis net buiten Athene met zijn vrienden.
Vind je vast ook interessant: Er is meer in het leven dan alleen studeren of werken (begin eens met genieten)
Maar daarmee was hij er nog niet. Want dat huis, dat zorgde voor kopzorgen. Er moest huur worden betaald, en daar moest voor worden gewerkt – en zo kwam Epicurus op zijn tweede eis voor geluk: vrijheid. Want niet een mooi en gevuld huis, maar financiële onafhankelijkheid en economische zelfvoorziening maakt gelukkig, ontdekte hij. En dus trokken hij en zijn huisgenoten/vrienden uit het huis en trokken ze de natuur in, waar ze deels zelfvoorzienend leefden – en tijd kregen voor de derde voorwaarde voor geluk, aldus Epicurus: geanalyseerd leven, ofwel nadenken over wat je doet en voelt, en het zeggen wanneer je iets dwarszit.
Same same but different
Veel later, in 1930, publiceerde de Britse filosoof Bertrand Russell een boekje dat wordt beschouwd als het eerste praktische zelfhulpboek voor het moderne leven, waarin hij beschreef hoe inwoners van ontwikkelde landen gevoelens van ongeluk en onvrede kunnen overwinnen. Daarvoor moet je volgens Russell een gevoel van zin in het leven hebben, liefde koesteren voor iets dat je doet in dat dagelijks leven, en je moet je vooral niet laten verleiden tot jaloezie, angst, teveel met jezelf bezig zijn of ‘nervous fatigue’.
Fast-forward naar 2016, en de zelfhulpboeken- en artikelen over geluk zijn niet aan te slepen. Dat ze niet zo goed helpen, blijkt eigenlijk al uit het feit dat er zoveel vraag blijft naar nieuwe varianten. En eigenlijk ook al uit het feit dat bijna alle auteurs van nu, elkaar en hun voorgangers blijven herhalen. De woorden die ze voor hun geluksrecept gebruiken verschillen, maar uiteindelijk komt de adviezen steeds op hetzelfde neer: werkelijk geluk is niet te vinden in levensomstandigheden of andere materiele zaken, maar in dingen die veel minder tastbaar zijn, zoals begeesterd bezig zijn, persoonlijke keuzevrijheid, verbinding met andere mensen, zelfkennis en reflectie. En dus niet in welke tekst dan ook.
Meer lezen over de zoektocht naar geluk?
- Voel je ellendig, en word gelukkig
- Duurzaam geluk: wat is het en wat heb je ervoor nodig?
- Hoe blijf je gelukkig met al je to do’s? Een gelukspsycholoog legt uit